Impact van Europese wetgevingen op de houtsector

De Green Deal van de EU omvat tal van initiatieven die rechtstreeks betrekking hebben op de hout- en bossector waaronder: de verordening tegen geïmporteerde ontbossing (de EUDR die de EUTR zal vervangen), de biodiversiteits- en bosstrategie, de LULUCF, de RED III of de verordening inzake natuurherstel. Het is niet altijd simpel om er wijs uit te worden. Talrijke bestaande en nog goed te keuren Europese wetgevingen en strategieën hebben betrekking op de bos- en houtsector. Maar welke teksten zijn bindend en welke niet? Wat is de mogelijke impact van de in bespreking zijnde teksten? En wat moeten we ervan onthouden? Om meer helderheid te scheppen, hebben we Hélène Koch, politiek  adviseur en verantwoordelijke voor onder meer milieudossiers bij de Confederatie van Europese Boseigenaren (CEPF) geïnterviewd.

Kunt u de CEPF en haar missies toelichten?

Hélène Koch: Onze confederatie vertegenwoordigt en verdedigt de belangen van de Europese privé-boseigenaren bij de Europese Unie. We tellen 24 leden uit 20 landen. Dit zijn
nationale organisaties die de privé-boseigenaren vertegenwoordigen, zoals NTF in België (Waals Gewest). De leden van onze leden zijn hoofdzakelijk particulieren en families die van generatie op generatie een familiegoed beheren. Vandaag wordt het aantal privé-boseigenaren binnen de Europese Unie geschat op 15 miljoen personen. De meesten onder hen bezitten kleine tot zeer kleine eigendommen.

Wat ons werk betreft, verdedigen we de kernwaarden van Europees bosbeheer, met name de bevordering van duurzaam bosbeheer, een bosbouw die economisch levensvatbaar blijft en de naleving van het recht op privé-eigendom. We bekleden de positie van tussenpersoon die optreedt als woordvoerder en deskundige bij de Europese instellingen. We informeren onze leden over de besproken en nog te bespreken thema’s die het bos en het beheer ervan aanbelangen. Deze vertegenwoordiging van de boseigenaren is des te belangrijker in het licht van de talrijke Europese sectorale beleidsgebieden als het klimaat, de energie, het milieu of het landbouwbeleid die een impact hebben op het bosbeheer.

Welke Europese wetgevingen/strategieën worden momenteel besproken?

In tegenstelling tot de landbouw, bestaat er geen gemeenschappelijk Europees bosbeleid. De bossen en hun beheer worden niet als dusdanig in het Werkingsverdrag van de Europese Unie vermeld. Er bestaan evenwel tal van Europese beleidsgebieden, bepaald op basis van gedeelde bevoegdheden tussen de Europese Unie en de lidstaten, die rechtstreeks of onrechtstreeks invloed hebben op de bossen en hun beheer. Wat de momenteel besproken wetgevingen en strategieën betreft, denken we aan de EUDR (verordening tegen de geïmporteerde ontbossing en de aantasting van de bossen), de LULUCF-regelgeving (die de regels vastlegt inzake de vermindering van de koolstofuitstoot en
-opname in de sector van het landgebruik, de veranderingen in het landgebruik en de bosbouw), de bosstrategie, de biodiversiteitsstrategie, de richtlijn inzake hernieuwbare energie (RED III), de taxonomieverordening in het kader van de strategie voor duurzame financiering, de verordening inzake natuurherstel, … Eind november wordt een wetsvoorstel verwacht inzake de certificering van koolstofvastlegging (carbon farming) en tegen het einde van het eerste semester van 2023 worden twee wetsvoorstellen in het vooruitzicht  gesteld inzake de bodemgezondheid en het bostoezicht.

Deze toekomstige Europese wetgevingen zullen de talrijke andere bestaande Europese beleidsgebieden die impact hebben op het bos aanvullen, zoals de natuurrichtlijnen (waaruit de sites van Natura 2000 zijn ontstaan) of het gemeenschappelijke landbouwbeleid (waaronder het merendeel van de Europese fondsen om het bosbeheer te ondersteunen).

Welke Europese wetgevingen worden bindend en volgens welk proces?

De verordeningen en richtlijnen zijn juridisch bindend, terwijl de strategieën dit niet zijn. In de praktijk worden de EUDR, de LULUCF, de RED III, de taxonomieverordening of de verordening inzake natuurherstel bindend, terwijl de bosstrategie en de biodiversiteitsstrategie doelstellingen vastleggen of niet-bindende aanwijzingen geven.

Wat de bindende documenten betreft, wordt over het wetgevend proces meestal in samenspraak beslist. De Commissie maakt een wetsvoorstel over aan het Parlement en de Raad die elk hun positie bepalen. De Commissie, het Parlement en de Raad werken de tekst in ‘driehoeksoverleg’ af, waarbij tijdens informele tripartiete vergaderingen wordt gestreefd naar een voor alle partijen aanvaardbare tekst. De tekst, die het voorwerp uitmaakt van een driehoeksakkoord, wordt daarna ter definitieve goedkeuring aan het Parlement en de Raad voorgelegd.

Voor strategieën is daarentegen geen formeel akkoord van het Europees Parlement of de Raad vereist. Elk van deze instellingen mag zijn advies formuleren over de tekst in kwestie.
Het is dan aan de Commissie om deze adviezen al dan niet te volgen met het oog op de uitvoering van deze teksten…

Wat is de doelstelling van de niet-bindende documenten (strategieën) ten aanzien van de lidstaten?

Strategieën verstrekken aanwijzingen en doelstellingen die bereikt moeten worden op basis van een lijst met vastgestelde acties. Deze aanwijzingen en doelstellingen zijn soms de voorbode van toekomstige Europese wetgevingen. In dit opzicht is de Green Deal een soort van ‘superstrategie’ als stappenplan voor het vijfjarige mandaat van de huidige Commissie.

De in juni 2020 gepubliceerde Europese biodiversiteitsstrategie voor 2030 heeft als doel “de natuur te beschermen en de trend van de aantasting van de ecosystemen om te buigen”. Eén van de acties bestaat erin om tegen 2030 30 % van de landoppervlakte en van het zeegebied van de Europese Unie juridisch te beschermen, waarvan 10 % onder strikte bescherming. De oerbossen en old-growth1 bossen zijn in die 10 % opgenomen. Naast de besprekingen over de relevantie van deze doelen, hangt de mogelijke uitvoering eveneens van de latere werkzaamheden af. Bij de publicatie van de teksten waren noch de term ‘oldgrowth bos’, noch ‘strikte bescherming’ nader omschreven. Dit zou na 3 jaar van besprekingen tegen eind 2022 het geval moeten zijn. In deze strategie was er ook sprake van de voorbereiding van een wetsvoorstel inzake natuurherstel, dat in juni 2022 werd ingediend.

De in juli 2021 gepubliceerde bosstrategie voor 2030 streeft er globaal gezien naar “de hoeveelheid bossen en de kwaliteit ervan in de Unie te verbeteren”. Om dit te bereiken, beoogt ze voornamelijk de oerbossen en de old-growth bossen te beschermen in overeenstemming met de strategie ten behoeve van de biodiversiteit voor 2030 en via een nieuw certificeringsschema een bosbouw te bevorderen die dichter bij de natuur aanleunt (closer to nature). De definitie van deze term en de omkadering van deze methode moeten nog verduidelijkt worden omdat het beheerpraktijken betreft die verschillen van de door Pro Silva gedefinieerde praktijken (close to nature genaamd in het Engels).

De CEPF heeft naar aanleiding van de publicatie van deze tekst haar ongerustheid geuit omdat er te weinig rekening wordt gehouden met het evenwicht tussen de drie functies van het bos. De tekst legt immers te veel de nadruk op aspecten als milieu en klimaat via koolstofopslag in het bos en dit ten nadele van de sociale en economische aspecten. De houtproductie is bovendien in bepaalde gevallen ideologisch gebaseerd op één enkel bindend ‘bosbouwmodel’. Deze strategie kondigt een toekomstig wetsvoorstel aan over het bostoezicht dat tegen het einde van het eerste semester van 2023 zou moeten worden ingediend.

Hoe ver staat het met deze ontwerpwetgeving/strategieën? Wat zijn de deadlines voor de uitvoering?

Het is belangrijk te vermelden dat de uitvoeringstermijnen verschillen naargelang het soort wetsbesluit. Voor strategieën gaat de uitvoering in vanaf de publicatie. Voor richtlijnen en
verordeningen wordt de inwerkingtreding vastgesteld door de teksten zelf nadat ze zijn goedgekeurd.

Eén van de belangrijkste verschillen tussen deze twee instrumenten schuilt in de uitvoeringsmechanismen: verordeningen zijn als dusdanig van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding, terwijl richtlijnen nog moeten worden omgezet in nationale wetgeving (of regionale wetgeving naargelang de bevoegdheidsverdeling binnen federale staten). Voor richtlijnen is het dus mogelijk om de Europese wetgevende bepalingen aan te passen aan de nationale en regionale wetgevende context. Laten we niet vergeten dat de waardeketens in de Europese bosbouwsector sterk kunnen verschillen van land tot land.

Om terug te komen op de hogervermelde Europese wetgevingen, worden de LULUCF- en de RED III-verordeningen in driehoeksoverleg besproken. Wat de verordening inzake natuurherstel
betreft, zijn het Parlement en de Raad hun respectieve positie aan het bepalen. Het driehoeksoverleg gaat dus waarschijnlijk niet van start vóór de zomer van 2023.

De taxonomieverordening, onderdeel van het duurzame financieringspakket, werd in 2020 goedgekeurd. Via gedelegeerde handelingen (uitvoeringshandelingen) publiceert de
Europese Commissie selectiecriteria voor activiteiten die op ‘substantiële’ wijze bijdragen tot één van de 6 doelstellingen. De gedelegeerde handelingen betreffende de beperking van en de aanpassing aan de klimaatverandering werden begin 2022 gepubliceerd. De gedelegeerde handeling tot bescherming en herstel van de biodiversiteit en de ecosystemen wordt in de loop van 2023 verwacht.

Wat zal de impact zijn van deze Europese wetgevingen op de boseigenaren en de houtbevoorrading van de houtsector?

De impact van deze verschillende Europese wetgevingen op de bevoorrading van de houtsector heeft betrekking op drie kernaspecten: de gebieden waar de bosuitbating al dan niet toegestaan is (naargelang de beschermingsbeperkingen), de beheerkosten (volgens de goedgekeurde of vereiste beheermethodes) en de hoeveelheid en het type geoogste houtproducten (houtsoorten, afmetingen of kwaliteit).

Er bestaat algemeen gesproken een grote kans dat de toenemende complexiteit van de administratieve en financiële lasten die verband houden met de toekomstige wetgevende ontwikkelingen een negatieve impact zal hebben op de eigenaren. Op termijn zou dit de motivatie van de eigenaren om hun bossen te blijven beheren kunnen verkleinen … Gelet op de hoeveelheid bossen die door de privésector wordt beheerd (60 % van de bossen in de Unie) en het feit dat veel privé-eigenaren kleine oppervlakten beheren, zou de houtbevoorrading aan de houtsector nog kunnen bemoeilijken. De vrees dat de bosbouwsector op lange termijn niet meer leefbaar zal zijn, wordt door onze collega’s van de Europese vereniging van openbare bossen Eustafor gedeeld.

Zijn sommige van deze Europese wetgevingen/strategieën niet tegenstrijdig?

Wij hebben de indruk dat de bossen en de bosbouwsector op dit ogenblik worden beschouwd als één van de mirakeloplossingen voor de talrijke hedendaagse problemen. Vanuit de
samenleving worden hoge eisen gesteld: bijdragen tot het stoppen van de klimaatverandering, een hernieuwbaar materiaal leveren dat andere materialen van fossiele oorsprong kan vervangen, voldoen aan de doelstellingen op het gebied van het behoud van de biodiversiteit, recreatiezones creëren, …

De bossen kunnen aan deze eisen voldoen op voorwaarde dat bosbouwers de middelen krijgen om de bossen te beheren door middel van een evenwichtige en veelzijdige aanpak.

Als 10 % van de Europese bossen niet meer beheerd wordt en 20 % van de bossen, volgens een strikte uitvoering van de biodiversiteitsstrategie, op gelijke wijze verdeeld over het uiteenlopende landgebruik, aan strenge beheerseisen wordt onderworpen, zal er onvermijdelijk een impact zijn op de houtproductie en -oogst.

We merken verder tegenstrijdigheden op tussen de politieke bereidheid om het materiaal hout te valoriseren en tegelijk het energetisch gebruik van andere soorten houtproducten te beperken.

De positie van het Europees Parlement inzake het REDIII-project voorziet er immers in elke financiële steun aan de energetische valorisatie van de biomassa (biomassa uit bossen zoals takken of uitdunningshout) stop te zetten. Dit getuigt van een onvoldoende kennis van de sector van de boseigenaren. Om een kwaliteitsvolle balk te vervaardigen, is het noodzakelijk om een
hele reeks andere producten uit de bosopstand te kunnen produceren die bijdragen tot de economische leefbaarheid van het bosbeheer en de kwaliteit van de daaropvolgende
producten.

Van buitenaf gezien, is de Europese visie van het bosbeheer eveneens tamelijk tweeledig. De boseigenaren hebben moeite om te begrijpen waarom natuurbehoud enkel kan worden gerealiseerd door nietbeheer of beperkingen.

Hoe vallen de multifunctionaliteit van het bos en de wil om meer koolstof op te slaan in hout of het aandeel biogebaseerde materialen te rijmen met de toename van de beschermde oppervlakken of de beperkingen die verband houden met het beheer?

Welke impact zullen deze Europese wetgevingen hebben op de administratieve werklast van boseigenaren, bosbeheerders en ondernemingen uit de houtsector?

Dit hangt sterk af van de wetgevingen en hun doelstellingen. We kunnen twee tegengestelde voorbeelden aanhalen. De toekomstige wet op het bostoezicht zal waarschijnlijk weinig rechtstreekse administratieve impact hebben op de boseigenaren of de houtsector. De werklast zal ongetwijfeld gedragen worden door de verschillende regionale en nationale overheden. Wat de wet op de geïmporteerde ontbossing (EUDR) betreft, zal de situatie zeker verschillen. Elke operator die hout te koop aanbiedt zal moeten kunnen aantonen dat dit hout niet afkomstig is uit ontboste gebieden of aangetaste bossen. De Europese boseigenaren zullen een voortrekkersrol moeten spelen bij het leveren van deze bewijzen. Als deze wetgeving bovendien uiteindelijk een traceerbaarheid en een exacte geolocatie van de herkomst van het hout vereist, komt de zware administratieve werklast op de schouders van de hele houtsector terecht.

Naast de administratieve werklast mogen de financiële gevolgen van bepaalde mogelijke beslissingen in de toekomst niet onderschat worden. We vrezen bijvoorbeeld dat de kosten die noodzakelijk zijn voor het in goede banen leiden van de vereiste acties betreffende het natuurherstel hoog kunnen oplopen. De financiële impact van talrijke wetsvoorstellen is niet altijd duidelijk en deze kosten worden doorgeschoven naar de lidstaten, terwijl hun nationale begrotingen meer dan ooit onder druk staan.

Bericht aan onze leden?

Hoewel de lopende besprekingen op Europees niveau tot ongerustheid kunnen leiden, is er nog geen reden tot paniek in de houtsector. Er werd nog geen finale beslissing genomen over de inhoud of de uitvoering van de vermelde Europese wetgevingen. Het is de taak van de sector om waakzaam te blijven en deze besprekingen te volgen om niet voor verrassingen komen te staan. In dit opzicht is het belangrijk om onze op terreinervaring gebaseerde ongerustheid te delen met Europese, Belgische en regionale beleidsmakers, vanaf de eerste Europese voorstellen tot de nationale of regionale implementering, waar soms nog een zekere flexibiliteit kan worden toegepast.

Afgezien van de invloed van de Europese wetgevingen zal de houtbevoorrading ongetwijfeld de impact ondervinden van de gevolgen van de klimaatverandering. De producten die we op de markt zullen brengen zullen, zowel op het gebied van houtsoorten als op het vlak van kwaliteit of afmetingen, verschillend zijn. De houtsector moet zich voorbereiden op deze nieuwe producten om te zorgen voor een actief en duurzaam bosbeheer.

 

Samenvatting – Hoe staat het met de teksten die momenteel besproken worden?

Europese Green Deal

De Europese Green Deal, die in december 2019 werd voorgesteld, bepaalt het kader en de ambities van de Europese Commissie tijdens haar lopend mandaat. De uitvoering ervan voorziet in een stappenplan met acties, waaruit de hierna vermelde initiatieven voortvloeien. De Green Deal vormde ook de basis van het nieuwe Europese Bauhaus, een platform om een nieuwe levenswijze te bepalen waarin houtbouw een vooraanstaande rol zou moeten spelen.

Taxonomieverordening van de EU

De taxonomieverordening van de EU, onderdeel van het duurzame financieringspakket, werd in juni 2020 door de medewetgevers goedgekeurd. De vaststelling van de selectiecriteria van activiteiten die op substantiële wijze bijdragen is essentieel geworden en wordt uitgevoerd via gedelegeerde handelingen (uitvoeringshandelingen) die de Commissie publiceert. De gedelegeerde handelingen betreffende de beperking van en de aanpassing aan de klimaatverandering werden begin 2022 gepubliceerd. De gedelegeerde
handeling tot bescherming en herstel van de biodiversiteit en de ecosystemen wordt in de loop van 2023 verwacht.

Biodiversiteitsstrategie

De biodiversiteitsstrategie voor 2030, die in juni 2020 werd voorgesteld, wordt momenteel uitgerold. Eén van de belangrijkste actieterreinen bestaat erin dat de lidstaten tegen eind 2022 de Commissie moeten informeren over hun intenties betreffende hun nationale beschermingsverbintenissen.

Bosstrategie

De bosstrategie voor 2030, die in juli 2021 werd voorgesteld, wordt momenteel uitgerold. Eén van de belangrijkste actieterreinen bestaat erin dat de Commissie tegen begin 2023 de publicatie plant van de richtlijnen voor de oerbossen en old-growth bossen, alsook van de bosbouw closer to nature.

Verordening betreffende het landgebruik, de veranderingen in het landgebruik en de bosbouw (LULUCF)

In juli 2021 stelde de Europese Commissie het ‘Klimaaten energiepakket’ voor met tal van wetsvoorstellen waaronder onder meer het voorstel van verordening betreffende het landgebruik, de veranderingen in het landgebruik en de bosbouw (LULUCF) en het voorstel van richtlijn betreffende de hernieuwbare energie III (RED III). Het Parlement en de Raad hebben hun respectieve posities halverwege 2022 bepaald en het driehoeksoverleg is in september 2022 van start gegaan.

Verordening tegen de geïmporteerde ontbossing en de aantasting van de bossen (EUDR)

Het voorstel van verordening tegen de geïmporteerde ontbossing en de aantasting van de bossen (EUDR) werd in november 2021 door de Commissie voorgesteld. De Raad heeft zijn positie in juni 2022 bepaald en het Parlement in september 2022. Het driehoeksoverleg is eind september 2022 van start gegaan.

Verordening inzake natuurherstel

Het voorstel van verordening inzake natuurherstel werd in juni 2022 door de Commissie voorgesteld. Het Parlement en de Raad bepalen momenteel hun respectieve posities. De voorbereidende werkzaamheden zijn aan de gang en worden geleid door het milieucomité van het Parlement enerzijds en door de Raad Milieu anderzijds.

 

Standpunt van de Belgische Houtconfederatie

Op het vlak van houtbouw, weten we dat naaldhout erg belangrijk is. In België bestaat 92 % van het zaaghout uit naaldhout en van de resterende 8 % is 5 % populier, een andere snelgroeiende houtsoort. Deze houtsoorten hebben overigens een niet-verwaarloosbare impact wat de koolstofvastlegging betreft.

Als Europa zijn invloeden wil aanwenden op het vlak van koolstofvastlegging, moet er hout geproduceerd en gebruikt worden als materiaal. De sector maakt zich zorgen over de 10% van de Europese landoppervlakte die op verzoek strikte bescherming zal genieten en de 20 % beschermde gebieden. Voorts bestaat het risico dat de bosbouw op willekeurige wijze één enkel model van het type Pro Silva of gemengde bosbouw onder scherm wordt opgelegd. De gevolgen op het niveau van de Belgische bossen voor de bevoorrading van de houtverwerkende ondernemingen zouden enorm kunnen zijn.

We worden geconfronteerd met een tegenstrijdigheid aangezien ons gevraagd wordt meer hout te produceren en meer koolstof op te slaan in het materiaal hout, terwijl er in het bos alles aan gedaan wordt om de productie en de oogst te beperken. Hoe kunnen we op nationaal vlak zulke doelstellingen bereiken in de wetenschap dat er waarschijnlijk niet geraakt zal worden aan bepaalde landgebruiken zoals de Belgische landbouw. Lopen we het risico dat het volledige bosareaal onder bescherming wordt geplaatst aangezien de bossen 30 % van het Belgische grondgebied bestrijken? Wordt het niet hoog tijd dat onze Europese beleidsmakers zich bewust worden van de realiteit op het terrein? Is het onmogelijk om de biodiversiteit te beschermen terwijl er hout geproduceerd en zoveel mogelijk CO₂ opgeslagen wordt? We zijn ervan overtuigd dat de belangrijkste biodiversiteit reeds in het bos te vinden is…

 

(Artikel uit ons magazine HoutBedrijf van december 2022)

Volgt u de Belgische Houtconfederatie al op LinkedIn

Wat zijn de missies van de Belgische Houtconfederatie?