Hoe evolueert het evenwicht tussen loof- en naaldhoutsoorten in Wallonië?

De kwestie van het evenwicht tussen loof- en naaldhoutsoorten baart de Belgische bos- en houtsector steeds grotere zorgen. Hoewel dit evenwicht in het Waalse Boswetboek ingeschreven staat, zijn we er verder dan ooit van verwijderd. Om de bezorgdheid van de Belgische Houtconfederatie beter te begrijpen, gaan we even terug in de tijd.

 

In welke context zag het evenwicht tussen loof- en naaldhoutsoorten het daglicht?

De grote omvang van de Fijnsparbestanden en hun teeltwijze hebben in het verleden nefaste gevolgen gehad voor de niet-productieve functies van het bos, zoals de waterregeling  en de waterkwaliteit, de bodemwerking, maar ook meer in het algemeen de bos- en waterdiversiteit (Noirfalise & Vanesse, 1975). Als reactie op deze situatie, hebben verschillende wetgevende en regelgevende bepalingen getracht dit recht te zetten, ten nadele van de economische Fijnsparsector: de wet op het natuurbehoud van 1973 die naaldbomen verbood aan de oevers van waterlopen, het Boswetboek van 2008 en de rondzendbrief bosbeheersplan die de diversiteit en de locatiegeschiktheid aanprezen, en de beheerregels van Natura 2000 sites die niet-inheemse houtsoorten ongunstig gestemd zijn.

Het is in deze redelijk gespannen context dat het Waalse Boswetboek (code forestier wallon) in 2008 tot stand kwam. Tegenover de aanspraken van de verschillende partijen, waarbij de multifunctionaliteit van het bos (artikel 1 van het wetboek) werd nagestreefd, werd een compromistekst aangenomen: “het behoud van een evenwicht tussen de loofhout- en naaldhoutbestanden”. Dit compromis zou ervoor moeten zorgen dat “producenten” niet langer voor de uitholling van de naaldhoutvoorraden moeten vrezen en “ecologisten” gerustgesteld worden met betrekking tot het behoud van de loofbossen met een grote ecologische waarde. Het afgekondigde evenwicht was gebaseerd op de gegevens van de eerste cyclus van de IPRFW (Alderweireld & al., 2015), hetzij 53 % van het bosareaal loofhoutbestanden en 47 % naaldhoutbestanden. Er werd ten opzichte van dit evenwicht ook  een tolerantiemarge van +/- 5 % ingevoerd. Ook al werd het evenwicht voor het volledige Waalse bosareaal afgekondigd, was het onmogelijk om de boseigenaars te verplichten dit evenwicht na te leven. Via stimuleringsmaatregelen (subsidies, beheersplannen, enz.) kan de regering in geval van een significant onevenwicht de balans herstellen.

 

Hoe evolueert de verhouding tussen naald- en loofhoutoppervlakten?

Naast de gegevens van de regionale inventarissen, werd in juni 2021 de houtsoortenkaart, opgesteld voor heel Wallonië met een nieuwe benadering waarbij van artificiële intelligentie (Bolyn & al. 2022) gebruik werd gemaakt, in gebruik genomen.

De geharmoniseerde datasets hebben het mogelijk gemaakt een tijdreeks te ontwikkelen die voor heel Wallonië (zie grafiek) de evolutie aangeeft van de oppervlakteverhouding
van loofhoutbestanden (LB) en naaldhoutbestanden (NB). (zie illustratie)

Deze oppervlakten houden geen rekening met kaalslagen die, hoewel ze voor 80 % uit naaldhoutbestanden afkomstig zijn, niet systematisch met naaldbomen zullen herbeplant worden. De studie van Latte & al. (2016) toonde inderdaad aan dat ongeveer de helft van de naaldhoutkap niet met naaldbomen herbeplant werd. De analyse van de tijdreeks toont aan dat de verhouding van loof- en naaldbomen begin jaren ’80 het evenwicht 50 %/50 % benaderde. Vanaf die datum zijn we getuige van een uitholling van de naaldhoutbestanden totdat we in 2021 een loof- en naaldhoutverhouding bereikten van 57 %/43 %.

Evolutie van de oppervlakteverhoudingen van loofhout-(LB) en naaldhoutbestanden (NB) in Wallonië.

Evolutie van de oppervlakteverhoudingen van loofhout-(LB) en naaldhoutbestanden (NB) in Wallonië.

 

In totaal is de naaldhoutoppervlakte tussen 1980 en 2021 met 51.000 ha gedaald. Deze evolutie is niet op gelijke wijze van toepassing op heel Wallonië (zie kaart). De daling van de naaldhoutvoorraden was bijzonder uitgesproken in Famenne, Condroz en Lotharingen, maar minder opvallend in de Ardennen. Deze verschillen kunnen in verband gebracht worden met de Waalse klimaatgradiënt die de hoogtegradiënt volgt. Onder 250 m hoogte is meer dan 30 % van de naaldbestanden verdwenen tegenover minder dan 10 % vanaf 500 m hoogte.

Evolutie van de oppervlakte van privé- en openbare naaldhoutbestanden tussen 1980 en 2021, uitgedrukt in verhouding tot de oorspronkelijke oppervlakte in 1980 (in het groen aangeduid) en gehergroepeerd volgens de kantonnementen van het DNF

Evolutie van de oppervlakte van privé- en openbare naaldhoutbestanden tussen 1980 en 2021, uitgedrukt in verhouding tot de oorspronkelijke oppervlakte in 1980 (in het groen aangeduid) en gehergroepeerd volgens de kantonnementen van het DNF

 

De evolutie van de loof- en naaldhoutverhouding sinds 1980 geeft een voortdurende opwaartse tendens weer van het loofhoutaandeel. Deze verhouding evolueert van ongeveer 50/50 % in 1980 naar 57/43 % op dit ogenblik. De verschillende analyses tonen aan dat deze tendens zich voort zal zetten en dat de tolerantiemarge in het wetboek van 2008, namelijk +/- 5 % rond het LB/NB-evenwicht van 53/47 %, heel binnenkort zou worden overschreden.

 

Het standpunt van de Belgische Houtconfederatie

Sinds jaren maakt de bos- en houtsector zich zorgen over de evolutie van de naaldhoutproductie in de Waalse bossen. In artikel één van het Boswetboek is er inderdaad sprake van “de instandhouding van een evenwicht tussen de loof- en naaldhoutsoorten”. De bovenstaande grafiek over de evolutie van het evenwicht tussen naald- en loofhoutsoorten op basis van recent onderzoek van Gembloux Agro-Bio Tech met betrekking tot de evolutie van de bosbestanden in het Waalse Gewest geeft duidelijk een toenemend onevenwicht weer. Zonder rekening te houden met recente kaalkappen, vertoont de balans voortaan 57 % loofbomen en 43 % naaldbomen. Hoe dan ook blijven de sparrenbossen niet alleen in oppervlakte afnemen, maar wordt deze vermindering niet door de aanplanting van andere naaldhoutbestanden gecompenseerd.

Laten we niet vergeten dat 92 % van het in België verzaagde hout van naaldbomen afkomstig is! Wordt het geen hoog tijd dat de in artikel 31 van het Boswetboek voorziene bepalingen worden uitgevoerd, namelijk het uitkeren van subsidies om dit evenwicht te herstellen (de momenteel via de projectoproepen ‘veerkrachtig bos’ toegekende subsidies zijn spijtig genoeg niet bevorderlijk voor de naaldbomen), het beperken van de afwijkende toekenningsvoorwaarden voor kappingen van meer dan 5 ha naaldhout en/of het via de algemene bepalingen nader bepalen en aanvullen van de inhoud van het bosbeheersplan? De Belgische Houtconfederatie plant binnenkort acties op dit terrein.

 

(samenvatting van de onderzoeken van Nicolas Latte, Jérôme Perin, Philippe Lejeune en Hugues Claessens, afkomstig uit een publicatie in Forêt Nature, die het voorwerp uitmaakte van een dossier dat in het vakblad HoutBedrijf #21 van maart 2023 gepubliceerd werd)